Vooraleer ik buiten ga schilderen, bereid ik me mentaal voor. Ik raadpleeg mijn (hoofd-) computer ...
Welk bekend terrein kan mij op dit moment een leuke schilderdag opleveren?
Welke plekjes ga ik bekijken?
Hoe zit het met de lichtinval, het onderwerp, het seizoen ...
Ga ik alleen of bel ik een schildervriend op?
Na een tijdje brengt de geur van koffie mij op het juiste pad. Ik zorg voor voldoende schildersmateriaal, pick-nick en veel enthousiasme. Mijn ontdekkingstocht kan beginnen ... Ik neem hiervoor rustig de tijd.
AI vlug is het bingo. Als ik weet wat ik wil richt ik mijn openluchtatelier in. Daarna volgt een grondig overleg met mezelf om zo orde te scheppen in de chaos. Schilderen is kijken, interpreteren, denken, doen. Mijn veldezel plaats ik op een geschikte observatiepost, liefst niet in de zon.
Ik start het schilderen met een basisschets, liefst niet te gedetailleerd. Mijn zorg gaat eerst naar het hoofdmotief, de focus van mijn landschap. Als die plaats goed zlt, volgt de rest vanzelf. Enkele kleine schetsen op wat restpapier kunnen hierbij wonderen verrichten. De schets nog eens grondig bekijken vanop afstand is een must. Op afstand ziet men beter het perspectief en een goede compositie.
Na de schets denk ik aan de juiste kleuren. De kleurtonen zie ik het best als ik door mijn wimpers kijk. Ik zoek hoofdtoon, tussentonen, schaduwen en accenten. Ik zorg ervoor dat gelijkwaardige tonen niet te versnipperd op het blad voorkomen, dat er ritme is, herhaling en verbinding onderling. Ik meng de kleuren graag ‘nat-in-nat’ op mijn blad, zodat er interessante kleurvariaties ontstaan. Ik schilder graag met veel pigment dat snel klaar is. Daarom gebruik ik altijd verf uit tuben. Veel pigment geeft kracht. Te weinig pigment geeft zoeterigheid en slappe koffie.
Mijn eerste grote opzet is altijd vlot en los. Na die eerste opzet las ik een rustperiode in. Ik volg nu wat er op mijn blad gebeurt en wees gerust, er gebeurt heel wat .... tenminste als je het wil zien. Ik neem rustig de tijd voor een slok koffie. Zou dat iets met rituelen te maken hebben ... ? Een passe-partout rond het werk geeft mij al een voorsmaakje. Als de kleuren wat zijn ingezakt volgt een tweede behandeling. Ik vind het noodzakelijk dat hiervoor het drogingsproces voldoende heeft gewerkt. ´k Zet nieuwe toetsen op de juiste plaats. Ik let ook op de ruimtewerking van de kleur, ik noem dat de atmosferische kleurverglijding naar de horizon toe. Ik zorg ervoor dat ik ook weer niet te lang doorga, want anders wordt alles toegeschilderd en blijft de aquarel niet langer fris en transparant, kan ze niet meer voldoende ademen. Daarna komt weer een beloning voor mijn inspanning en die mag wat langer duren dan de pauze na de eerste opzet. Ik leg mijn werk op de grond in passe-partout en onderzoek of de compositie nog snor zit en wat er nog moet bijgestuurd worden. Hmm ... lekkere koffie.
Als ik tevreden ben met het voorlopig resultaat, werk ik de aquarel verder af. Meestal ontbreken slechts enkele noodzakelijke details. Ik stop liever te vroeg dan te laat! ´k Laat mijn aquarel liever thuis nog wat rusten. Voor de finishing touch is nog tijd zat. Door de tijd heen heb ik geleerd dat ik meer kan zeggen met minder. Heb je al eens een tevreden aquarellist gezien op een unieke zonnige dag?
Ik schilder altijd staande in het landschap. Zo kan ik regelmatig afstand nemen van mijn werk, evaluëren en gemakkelijk noodzakelijke rustpauzes inlassen. Ik heb zo minder neiging om te prutsen. Ook tijdens het schilderen kan je rusten, genieten, terwijl je verf, papier en water hun werk doen. Ik schilder van nat naar droog, anders krijgen de vormen te harde randen. Ook van licht naar donker. Mijn penselen gebruik ik van groot naar klein. Ik werk meestal in drie fazen: de opzet is licht, de tweede faze is sterker. Als laatste faze plaats ik enkele noodzakelijke accenten. Ik schilder de tonen altijd donkerder dan de realiteit. Bij het opdrogen worden ze zowieso lichter. Ik werk gestructureerd. Ik houd niet van ‘Spielerei’ en alles aan het toeval overlaten.